Home

Geschreven op .

Als u voor een werknemer stortingen doet voor de opbouw van een aanvullend pensioen, moet u in bepaalde gevallen een bijzondere bijdrage van 1,50% betalen. Die zogenaamde "Wijninckx-bijdrage" wordt in twee fasen uitgevoerd. De inwerkingtreding van de tweede definitieve fase is uitgesteld tot 1 januari 2017.

Als u premies stort voor de samenstelling van een aanvullend pensioen ten gunste van een loontrekkende werknemer, dan zijn die premies onderworpen aan een speciale socialezekerheidsbijdrage van 8,86%. In bepaalde gevallen (lees voor hoge aanvullende pensioenen) moet ook een bijzondere bijdrage van 1,50% worden betaald. Deze bijdrage wordt ook geheven op de bijdragen en premies die worden gestort voor de opbouw van aanvullende pensioenen van zelfstandige bedrijfsleiders.

Via de bijzondere socialezekerheidsbijdrage van 1,50% op de gestorte premies wanneer die meer dan 30.000 euro per jaar bedragen, wil men 'buitensporige' aanvullende pensioenen tegengaan. De bijkomende socialezekerheidsbijdrage kreeg de naam “Wijninckx”-bijdrage. Jos Wyninckx was minister van Pensioenen van 1977 tot 1979.

De Wijninckx-bijdrage moet aan het RSVZ (Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen) worden betaald door de werkgever of vennootschap op een specifiek daarvoor geopende rekening. Wordt de bijdrage niet tijdig betaald, dan is een verhoging van 1% per maand op het gedeelte van de bijdrage dat niet tijdig wordt betaald, ambtshalve en zonder ingebrekestelling verschuldigd.

De Wijninckx-bijdrage wordt in twee fasen uitgevoerd.

Overgangsregeling met drempelbedrag

Een voorlopige regeling of overgangsregeling loopt van 1 januari 2012 tot 31 december 2015. Tijdens de overgangsfase moet de bijzondere bijdrage alleen worden betaald wanneer de som van de stortingen van de bijdragen en/of de premies die u betaalt voor de opbouw van een aanvullend pensioen voor een werknemer, meer dan 30.000 euro per jaar bedraagt (geïndexeerd bedrag voor 2015: 31.212 euro). De bijdrage wordt berekend op het bedrag boven de 30.000 euro. De bedragen die door u én door uw werknemer worden betaald, tellen mee om te bepalen of de grens van 30.000 euro wordt overschreden. Maar de bijzondere bijdrage wordt alleen berekend op het werkgeversdeel. De bijdrage is verschuldigd in het vierde trimester van elk jaar.

Definitieve regeling met pensioendoelstelling

In de definitieve regeling geldt een andere berekeningsbasis en wordt het drempelbedrag vervangen door de zogenaamde 'pensioendoelstelling'. Die pensioendoelstelling is gelijk aan het maximale ambtenarenpensioen vermenigvuldigd met de loopbaanbreuk.

In de definitieve regeling moet de bijzondere bijdrage dus voor alle stortingen worden betaald zodra de som van het wettelijk pensioen en het aanvullend pensioen de 'pensioendoelstelling' van de betrokkene overschrijdt. Vzw SIGeDIS, de pensioendatabank van de tweede pijler, stelt dit jaarlijks vast en deelt dit mee aan de werkgever-vennootschap, die hierop - in het vierde kwartaal van het bijdragejaar - de bijzondere bijdrage van 1,50 % is verschuldigd. Deze definitieve regeling zou in werking treden op 1 januari 2016. Maar de pensioeninstellingen krijgen extra tijd om de vereiste wijzigingen door te voeren (elke pensioendoelstelling moet worden geïndividualiseerd). De datum van inwerkingtreding van de definitieve regeling wordt dus niet 1 januari 2016 maar wordt vastgepind op 1 januari 2017.