Home

Sinds 1 januari 2015 is het systeem van de geregistreerde kassa in de horeca eindelijk in werking getreden. Ondertussen heeft de fiscus nog wat aan de details gemorreld. Tijd dus om nog eens een stand van zaken op te stellen.

 

Registreren tot 30 april

Horeca-zaken die minstens 10 % van hun omzet halen uit ter plaatse verbruikte maaltijden moeten zich registreren. De deadline voor registratie lag oorspronkelijk op 28 februari. Vele ondernemingen hebben die datum niet gehaald. De fiscus stelde zich soepel op en laat nu voor bepaalde categorieën registratie tot 30 april toe.

Horeca-activiteit in 2015 stopzetten: wel registreren, geen kassa

Belastingplichtigen die hun horecazaak gaan stopzetten, overdragen of hun activiteit wijzigen in 2015, moeten zich ook registreren. Zij moeten echter geen kassa meer in gebruik nemen. Ze moeten vervolgens de datum van stopzetting doormailen naar de FOD Financiën. Het is uiteraard de bedoeling dat de activiteit ook effectief wordt stopgezet. De administratie zal dit ook controleren.

Als ze hun zaak niet stopzetten, maar overdragen, kunnen ze er natuurlijk ook voor kiezen de GKS wel aan te schaffen en het systeem mee over te dragen naar de overnemer.

Cafés die snacks aanbieden

Het aanbieden van snacks wordt gezien als het verstrekken van een maaltijd. Dat betekent dat de omzet uit deze snacks wordt meegeteld in de teller van de breuk om te berekenen of de 10 %-drempel is overschreden.

Vraag is natuurlijk wat er dan precies onder 'snack' moet worden begrepen. De fiscus heeft het er niet makkelijker op gemaakt door in haar FAQ 'snack' te nuanceren tot 'bereide snack'. De toevoeging van dit woord heeft - volgens de administratie - wel degelijk belangrijke gevolgen: (i) als een cafébaas een voorverpakte portie kaas serveert, is er geen sprake van een bereide snack en dus geen maaltijd - deze omzet komt niet in teller van de berekening, waardoor de drempel minder snel wordt overschreden en er moet geen btw-bonnetje worden uitgereikt (ii) als de cafébaas zelf de kaas in blokjes snijdt en serveert met mosterd en wat augurkjes en zilveruitjes, gaat het wel over een bereide snack en dus een maaltijd - als de cafébaas verder geen GKS moet gebruiken omdat hij de 10 %-drempel niet overschrijdt is hij toch verplicht een btw-bonnetje uit te reiken. Zo wordt het wel ingewikkeld ...

Over andere snacks is minder discussie: een zakje chips, een voorverpakte wafel, enz. zijn geen bereide snacks/maaltijden.

Occasioneel eetfestijn ingericht door een vereniging

Veel verenigingen, jeugdbewegingen, sportclubs organiseren eenmaal per jaar een mosselsouper, een barbecue of een spaghettifestijn om wat extra geld in het laatje te brengen. Het risico bestaat dat zo'n verenging met de omzet daaruit ( = horeca-omzet) de drempel van 10 % overschrijdt. In feite zijn ze dan verplicht het GKS te gebruiken.
Dat hoeft gelukkig niet. Btw-plichtigen die slechts heel occasioneel restaurantdiensten verrichten, moeten de GKS niet toepassen. Ze moeten wel een btw-bonnetje uitreiken.

Ze moeten dan wel de volgende voorwaarden respecteren:

  • de restaurantdiensten beperken zich tot vijf dagen per jaar;
  • de btw-plichtige heeft daarnaast geen andere horeca-activiteiten;
  • de omzet eruit bedraagt niet meer dan 15.000 euro.

Niet alle verenigingen hoeven beroep te doen op deze tolerantie. Als ze een activiteit uitoefenen die sowieso al van btw is vrijgesteld (onderwijs, sportbeoefening, ...) en het eetfestijn wordt enkel georganiseerd om hun gewone activiteit te ondersteunen, blijven ze onder de vrijstelling vallen. De GKS-regeling is dan in het geheel niet van toepassing.

Vermindering van onroerende voorheffing voor kinderlast – indexering 2015

Het Vlaams Gewest geeft belastingplichtigen een korting op de onroerend voorheffing als hun gezin minstens twee kinderen telt die voor de kinderbijslag in aanmerking komen. Hoe meer kinderen, hoe groter de vermindering. Het bedrag van de korting wordt jaarlijks geïndexeerd. De bedragen voor 2015 zijn nu bekend.

Onroerend goed waar gezin met minstens twee kinderen in woont

Er wordt een vermindering van de onroerende voorheffing (OV) toegekend voor de woning die op 1 januari van het aanslagjaar wordt betrokken door een gezin met ten minste twee kinderen. De kinderen moeten in het bevolkingsregister ingeschreven zijn op het adres van de woning waarvoor men de vermindering wil krijgen en moeten in aanmerking komen voor de kinderbijslag.

Ook voor andere gehandicapte personen die men ten laste heeft, heeft de belastingplichtige recht op een vermindering van de OV. Die wordt berekend alsof het om een gehandicapt kind ( = telt voor twee kinderen) gaat.

Geïndexeerd bedrag van de vermindering

Naar gelang de belastingplichtige meer kinderen heeft, stijgt de vermindering. Net zoals voor de verhoging van de belastingvrije som in de personenbelasting telt een gehandicapt kind voor twee. De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. Voor 2015 bedraagt de vermindering:

  • twee kinderen: 7,62 euro;
  • drie kinderen: 12,06 euro;
  • vier kinderen: 16,89 euro;
  • vijf kinderen: 22,14 euro;
  • zes kinderen: 27,77 euro;
  • zeven kinderen: 33,83 euro;
  • acht kinderen: 40,31 euro;
  • negen kinderen: 47,17 euro;
  • tien kinderen: 54,48 euro;
  • elk kind boven het tiende: + 7,62 euro.

Deze vermindering is niet zo laag als u denkt. De vermindering geldt immers op de OV zoals die voor het gewest van toepassing is (een tarief van 2,5 % in Vlaanderen). De gemeentelijke en provinciale opcentiemen (die het leeuwendeel van de OV uitmaken) worden dan op dit lagere bedrag berekend.

Voorbeeld

Catherine en Bert wonen met hun drie kinderen in Mechelen. Hun woning heeft een kadastraal inkomen van 1.780 euro. Zonder de vermindering bedraagt de OV (2,5 %) = 44.50 euro. Omdat ze drie kinderen hebben wordt hun OV verminderd: 44,50 - 12,06 = 32,44 OV, zonder de provinciale en gemeentelijke opcentiemen. Op deze som zijn de opcentiemen verschuldigd voor de gemeente en de provincie. De stad Mechelen rekent 1.550 % opcentiemen en de provincie Antwerpen 290 %.

Dat betekent dat Catherine en Bert de volgende onroerende voorheffing moeten betalen:
Vlaamse OV: 32,44 euro
Gemeentelijke opcentiemen OV: 32,44 × 1.550 % = 502,82 euro
Provinciale opcentiemen OV: 32,44 × 290 % = 94,08 euro
Totaal: 629,34 euro.

Ter vergelijking, zonder de vermindering voor de drie kinderen zouden Catherine en Bert de volgende onroerende voorheffing verschuldigd zijn:

Vlaamse OV: 44,50 euro
Gemeentelijke opcentiemen OV: 44,50 × 1.550 % = 689,75 euro
Provinciale opcentiemen OV: 44,50 × 290 % = 129,05 euro
Totaal: 863,30 euro.

ÂÂÂ